De Leesgroep Filosofie & Theologie, die op 27 september van start ging, vordert gestaag in het boek ‘Onzeker weten: een inleiding in de radicale theologie’ van Rikko Voorberg, Gerko Tempelman en Bram Kalkman.

Het boek is gekozen omdat het een nieuwe richting in de theologie behandelt, waarvan we tijdens kerkdiensten niet makkelijk iets horen. Het boek behandelt thema’s van het christendom, die schuren met de geloofsbepalingen en dogma’s van de kerken. Het belangrijkste kenmerk is, dat deze theologie deze geloofsbepalingen en dogma’s niet als uitgangspunt neemt, maar de ervaring van mensen. De dominicaanse theoloog Schillebeeckx heeft dit uitgangspunt in zijn werken altijd al gehanteerd.

De radicale theologie, waar het in ‘Onzeker weten’ over gaat, gaat nog een stap verder: zij schudt alle kerkelijke vanzelfsprekendheden behoorlijk op en ontrafelt deze tot op het bot. Ketters zijn er altijd wel geweest, die met goede bedoelingen struikelden over de inhoud van het christelijk geloof. Maar zij leggen de geloofsuitgangspunten wel onder een vergrootglas volgens een oud principe van 11e eeuwse monnik en theoloog Anselmus van Canterbury: het geloof vraagt om begrip. Dit fileermes ging in het verleden tot op het bot. Vroeger en zeker vandaag de dag, in een tijd dat geloven in het westen van Europa helemaal niet meer vanzelfsprekend is. Wat moeten we met de overleverde geloofswijsheden, die dwars op het zelf beleven van de mensen staan? Die zijn wereldvreemd (geworden). Het “recht in het geloof staan” tref je aan in de orthodoxe richtingen in het christendom, dat daarmee haar zeggingskracht voor mensen verliest.

Het boek ‘Onzeker weten’ is niet uit de lucht komen vallen en staat in een traditie van kritisch over het geloof te denken. Deze is eigenlijk al begonnen in de 19e eeuw, met name in Duitsland. Met name Rudolf Bultmann met zijn ontmythologisering van de nieuwtestamentische geloofsverkondiging. Deze maakte een einde aan de dogmatische, metaforische uitleg van de Bijbel. Je bent niet meer klaar met een tekstkritische uitleg, gebaseerd op woordherleiding en tekstvergelijking. De nieuwe hermeneutiek ontstond: een kritische tekstanalyse, waar de plaats- en tijdsbepaling van de tekst belangrijk is (Sitz im Leben). Ook Albert Schweitzer met zijn Geschichte der Leben-Jesu-Forschung heeft belangrijk materiaal verzameld. In diezelfde tijd was er de Katholieke theologische ontwikkeling van de school van Tübingen (Möhler), waartoe de latere Hans Küng behoorde. In Duitsland kwam met name de evangelische theologie op. Ook de dialektische theologie van Karl Barth met zijn Brief aan de Romeinen behoorde daartoe.

In de 20e eeuw ging het heel snel: de filosofen Nietzsche en Schleiermacher hebben daarvoor de basis gelegd: de god-is-dood-theologie werd in de zestiger jaren van de vorige eeuw een stroming die ook het uitgangspunt is geworden van de radicale theologie, zoals die aan de orde komt in het boek ‘Onzeker weten’. Vrijzinnigheid is daarvan een belangrijke karaktertrek, die in de protestantse theologie beoefening meer spraak maakte dan in de katholieke traditie. Hier horen namen als Den Heyer, Akke van der Kooi en Kuitert. Alle drie schrijvers van ‘Onzeker weten’ zitten in deze hoek, die voor veel katholieken een onbekend terrein is. Het liberale christendom hanteert ook de werkwijze van: ervaren, doen en denken. In deze volgorde kun je het theologische programma typeren van de radicale theologie.

De uitvoering van dit programma heeft veel hulp gehad van moderne filosofen, met name uit Frankrijk, maar ok Engeland en de Verenigde Staten. Postmoderniteit is wat de klok slaat. Geloofsgegevens worden niet meer geslikt als zoete koek. God is niet meer een alles bestierend wezen. ‘Boven is onder ons: Denken over God na God’ is daarom de goedgekozen titel en ondertitel van de bekende auteur Rick Benjamins, hoogleraar vrijzinnige theologie aan de Protestantse Theologische Universiteit. De procesfilosofie van de Amerikaanse filosoof heeft Whitehead heeft de procestheologie van Katherine Keller opgeleverd; de Franse filosofische richting van de deconstructie heeft de katholieke filosoof John Caputo geholpen om God te typeren als een gebeuren (event): Whatever it happens. Zo’n godsbepaling staat los van de officiële dogmatiek. Maar het biedt een openheid voor de “ontstarring” van de geloofsbeleving, die een beweging mogelijk maakt van de ‘Emerging Church’ en de Amsterdamse ‘Pop-up Kerk’, die ook zijn uitlopers heeft gehad in Adem Inn, het dominicaanse stiltecafé aan de Hoogstraat in Rotterdam (2015-2019). De vrije vorm van zondagse bijeenkomsten waren en zijn daarvan het resultaat.

De radicale theologie heeft ook karaktertrekken van de mystiek. De 15 eeuwse theoloog Nicolaas van Cusa stond de geleerde onwetendheid (De docta ignorantia) voor. Cusa noemt God posse ipsum: God is ‘mogelijkheid zelve’. Niet iets dat betekenis afsluit, maar dat altijd nieuwe mogelijkheden opent.

God is dus in ieder geval niet degene die zorgt dat alles goedkomt. Geen ‘almachtige voorzienigheid’ of zo. De dingen kunnen zeer, zeer verkeerd gaan, zoals we maar al te goed weten. God is het absolute tegendeel van een ‘onbewogen beweger’. God is de meest bewogen beweger. De wereld is het lichaam van God, en op die manier is God volledig betrokken in het grote experiment van de evolutie en beweging. De orthodoxe ketter Peter Rollins, die de schrijvers van ‘Onzeker weten’ inspireerde, schreef boeken als: Opstanding: geloven is menselijke, twijfelen is goddelijk; Verslaafd aan God als vertaling van ‘The Idolatry of God’: de verafgoding van God.

De deelnemers aan de leesgroep laten zich verrassen door dergelijke onconventionele inzichten. Dat geeft lucht en bezieling. Want radicale theologie gaat over ons, die midden in het leven staan.

Anton Hendriks