Preek tijdens de afsluitende viering van het Inspiratiefestival – Terschelling van 22-24 oktober 2021
door: dominee Ernst Zomer (Hervormde Gemeente Oost, St Janskerk Hoorn).

Meister Eckhart werd iets meer dan 750 jaar geleden geboren, rond het jaar 1260. Is dat lang geleden? Welnee. De kerk waar u hier zojuist naar binnen bent gegaan is begonnen als een kapel in Romaanse stijl. Zo’n dertig jaar voor de geboorte van Eckhart, werd deze kapel gebouwd. Wat is er sinds die tijd allemaal hier gebeurd? Al die eeuwen, al die jaren? Naar verluid zijn ze begonnen met de bouw nadat monniken uit het klooster Lidlum, die twee koeien kwijt waren. Gelukkig konden ze hun koeien hier op deze plaats, waar u nu bent, teruggevonden. Uit dankbaarheid voor de veilige terugkeer van de koeien en de jongere broeders die het koeienspoor hadden gevolgd werd in 1230, dus we hebben het dan over de tijd waarin Eckhart leefde. Ongeveer 800 jaar geleden, werd in 1230 hier op deze plaats een kapel gebouwd. De koeien hadden een vruchtbare plek uitgekozen. De jongens vonden ze hier, terwijl ze lekker aan het grazen waren. Maar we dwalen af.

Toen Meister Eckhart 50 jaar was, 51 , 52, in elk geval in 1313 werd hij door de ordegeneraal van de Dominicanen vanuit Parijs naar Straatsburg gestuurd. Eckhart wordt daar de geestelijke zorg toevertrouwd van de Zuid-Duitse zusterconventen, die langs de Rijn gevestigd waren. Van de vrouwenkloosters dus, van Keulen tot in Zwitserland. Eckhart zal dit werk, reizend langs de Rijn en de kloosters bezoekend in totaal 10 jaar doen.

Eckhart is een van de allereersten die zich, als het over spiritualiteit gaat, vanuit de kerk niet in het Latijn zal uitdrukken. Eckhart begint over de kracht en de diepte van het geestelijk leven te preken en te schrijven in het hoogduits. De volkstaal. Wat werkelijk belangrijk is in het geloof, dient voor ieder mens toegankelijk te zijn.

Ik ken twee preken van Eckhart die over de komst gaan van Jezus bij Martha en Maria. Voor het gehoor van de vrouwen in de kloosters die hij bezoekt geeft Eckhart daarin een eigenzinnige interpretatie van dit verhaal. Ik wil proberen jullie daarin mee te nemen.

Wij hebben altijd gehoord en geleerd dat Maria het beter voor elkaar heeft dan Martha. Maria zit aan de voeten van Jezus. Ze laat zich niet afleiden door al het werk dat er altijd moet gebeuren en waar haar zus zich druk en bezorgd over maakt. Martha zegt tegen Jezus: ‘Kan het u niks schelen dat mijn zus mij al het werk alleen laat doen? Zeg tegen haar dat ze mij moet helpen.’ Dit verhaal, ik zeg het nog maar even voor de sfeer en de ambiance, dit verhaal wordt gelezen in een vrouwenklooster. Begrijpt u het? Wij zijn vrouwen. ‘Kan het u niks schelen? zegt Martha tegen Jezus. Volgens Jezus heeft Maria het juiste gekozen, zoals de NBV21 het zegt. Zoals wij het waarschijnlijk ook ooit hebben geleerd. Als je bij Jezus aan de voeten kunt zitten, als je geïnspireerd wil worden, kan dat werken altijd nog wel eens. Een andere keer. Je kunt niet altijd bezig blijven.

Eckhart toont een ander perspectief. ‘Zeg tegen haar dat ze me moet helpen.’ Weet je nog? Dat zei Martha – zegt Eckhart – aan Jezus over Maria. Maar Martha zegt dat uit liefdevolle welwillendheid. Je kunt er ook een liefdevolle plagerij inzien. Want Martha kende Maria beter dan Maria Martha kende, zegt Eckhart. Martha heeft ook zo’n fase gekend als waar Maria nu in zit, aan de voeten van Jezus. En Martha is bang dat Maria dreigt te verzanden in geestelijk en zintuigelijk genoegen. De lieve Maria, zegt Eckhart, wekt de indruk dat ze op de een of andere manier méér daar gezeten heeft bij Jezus omwille van het weldadige gevoel dan omdat ze er werkelijk wijzer van werd. Martha is daarom bang dat Maria in dat aangename gevoel blijft steken. Dáárom zegt ze aan Jezus: zeg tegen Maria dat ze me moet helpen.

Volgens Eckhart is Martha iemand die geestelijk gerijpt is. Martha staat met beide benen in het leven. Dat is belangrijk. Martha leeft, werkt bezield. Volgens Eckhart is het het leven dat inzicht verschaft in alles wat je in dit bestaan kunt overzien. Juist in het leven, in het werk leer je jezelf kennen, je sterke kanten, ook je zwakke kanten. Zo leer je wie je bent. Zo leer je waar iets aangepast kan worden, waar iets verbeterd misschien kan worden. Dat leer je niet stilzittend aan de voeten van Jezus, als je het daar zo goed heb dat je wil blijven zitten. Zou je dus de kerk met al dat werk en die zorg waarmee we bezig zijn, zouden we de kerk kunnen zien, als een leerschool? Als onderdeel van het leven, waar we iets kunnen leren, kunnen groeien, doordat we daarin aan het werk zijn? Hoe zou je dan tegen de kerk aankijken?

Jezus zegt: ‘Martha, Martha, je bent zo bezorgd en je maakt je druk over zoveel dingen.’ U hoort daarin misschien een terechtwijzing, voor u klinkt het als een berisping: waarom doe je dat nou, Martha?

Laten we even naar Eckhart luisteren. Eckhart valt namelijk iets op. Het valt hem dat Jezus twee keer de naam van Martha noemt. Waarom? vraagt Eckhart, waarom  heeft Jezus Martha twee keer bij haar naam genoemd? Wel, Jezus gaf door twee keer haar naam te noemen aan dat Martha alles bezit wat er is, al het goede dat weer voorbijgaat, dat tijdelijk is en al het goede dat voor altijd, voor eeuwig is. De eerste keer ‘Martha’ wil zeggen, zegt Eckhart, dat ze heel is in alle gewone dingen die ze doet, in alle tijdelijke activiteiten. De tweede keer Martha betekent dat zij niets mist van wat boven alle tijdelijkheid uitgaat. Jezus zegt volgens Eckhart ook niet: Martha, Martha, je bent zo bezorgd, je maakt je druk over zoveel dingen. Jezus zegt niet: je bent bezorgd. Hij zegt: Martha, Martha, je bent zorgzaam. Zorgzaam zijn die mensen die in alles wat ze doen niet gehinderd worden terwijl ze bezig zijn. Want er is op een dag niet alleen licht, maar er is ook duisternis. Er zijn niet alleen goede, er zijn ook kwade dagen. En er is nooit een leerlingen van Jezus geweest voor wie pijn niet zeer deed en voor wie iets liefs niet goed aanvoelde. Er is geen rechte lijn naar het licht. Jezus zegt volgens Eckhart niet tegen Martha: je maakt je druk over zoveel dingen. Martha heeft inderdaad te maken met tegenspoed en bezorgdheid, maar dat pleit voor haar. Extatische verrukking aan de voeten van Jezus is niet meer waard dan doodgewoon werk met alles wat daarbij hoort.

Martha maakt zich bezorgd. Ze was bang dat haar lieve zuster zo behaaglijk en gelukkig aan de voeten van de Heer zat, dat ze daarin zou blijven steken. Daarom stelt Jezus Martha gerust. Hij zegt niet: Maria heeft het beste deel gekozen. Ook Maria, zegt Jezus volgens Eckhart, ook Maria heeft het juiste gekozen.  zal groeien. Eckhart weet daar meer van. Hij zegt: Toen Maria nog aan de voeten van onze Heer gezeten was en zijn woorden hoorde, was ze nog aan het leren. Ze zat nog op school en leerde leven. Maar naderhand, toen Christus ten hemel was gevaren en zij de heilige Geest ontvangen  had, toen begon ze te dienen. Ze voer over zee, ze preekte en ze gaf onderricht. Eckhart zegt: Pas wanneer de heiligen heilig worden, beginnen ze deugdelijk te werken.

Het werken, het bezig zijn leidt voor Eckhart tot God. Eckhart ziet het werken als het belangrijkste onderdeel van een mystiek ritme op de weg naar God.

Er is nog één dingetje wat we nog niet hebben gehad. Dit verhaal uit Lucas 10 vertelt namelijk dat het Jezus is, die zomaar ergens kwam. In een dorpje kwam Jezus, waar hij, ik lees voor uit de Bijbel, gastvrij werd ontvangen door een vrouw, die Martha heette. Eckhart wordt hierdoor getroffen. Twee mensen in een dorpje, twee vrouwen ontvangen Jezus, die bij hen komt. Eckhart zegt: Vrouw is de edelste naam die aan de ziel kan worden toegekend. Een betere benaming zelfs nog voor de ziel dan maagd. Eckhart zegt: Dat de mens God in zich ontvangt is goed. In die ontvankelijkheid is hij maagd. Maar dat God in je werkt, dat God vruchtbaar is, is nog beter. Die eigenschap van de ziel noem je: vrouw. Jezus kwam in een dorpje. Of zoals Eckhart zegt: in een burchtstadje. ‘Ik heb weleens gezegd,’ zegt hij, ‘dat de geest een kracht is, ik heb weleens gezegd dat de geest zorgzaam is, ik heb weleens gezegd dat het het licht is van de geest is, ik heb weleens gezegd een vonkje is. Maar nu zeg ik: dat is het niet, het is niet dit en het is niet dat. Ik wil het nu beter zeggen. Ontvang gastvrij God in het burchtje van de ziel. Daar kan niemand komen. Het is daar veilig. Daar kan niemand naar binnenkijken. Het is in dat dorpje van de ziel dat God binnenkomt.’

Schriftlezing: Lucas 10, 38 – 42