Het Evangelie van de drie jonge zwaluwen.

Natuurlijk kent u de namen van de vier Evangelies: dat van Matteüs, Marcus, Lucas en Johannes. Het Evangelie van de drie jonge zwaluwen kent u waarschijnlijk nog niet. Laat ik het u dan maar vertellen. Er waren eens drie jonge zwaluwen. Ik heb ze persoonlijk ontmoet. Ik zag ze vroeg in de zomer op een Grieks eiland. Ze zaten op een electriciteitsdraad, die vlak langs het raam van mijn vacantie-adres liep. Zij hielden die draad krampachtig vast. Ze waren blijkbaar net uit het nest gekomen en voorzichtig op deze draad geklommen. Nu zaten ze daar wat verdwaasd in de ruimte te staren. De ouders dansten en vlogen heen en weer rond de draad. Luid schreeuwend probeerden dezen de drie jonkies zo ver te krijgen, dat ze de draad zouden loslaten en zouden gaan beginnen aan hun eerste vliegles. Maar je zag de drie kleintjes gewoon denken: “Aan mijn nooit niet!

Welke idioot beweert nou, dat de lucht kan dragen! En zelfs als de lucht kan dragen, wie durft met zekerheid te beweren, dat die lucht mijn persoonlijke gewicht dragen kan en dat mijn hopeloze vleugeltjes sterk genoeg zijn om mij te vervoeren? Ik maak gegarandeerd een rot-smak, als ik deze draad loslaat. En bovendien is het daar beneden het domein van mevrouw de kat! Als je goed kijkt, zie je haar al klaar zitten in de schaduw van de schuurdeur! Neen, hoor, mij niet gezien!” En daar zitten we dus midden in het probleem! De enige manier – voor jonge zwaluwen en voor mij – om erachter te komen, of je kunt vliegen, is: door de draad los te laten. Je laat dan je zekerheden, je ankerplaats, achter je en dan kan je een reusachtige smak maken, dat is zeker. Er zijn genoeg wijsneuzen, die je dat opgeven van je zekerheden sterk afraden. “Waar blijven we, als er niks meer zeker is?! Als je alles in twijfel mag trekken?! Is dat niet de ultieme weg naar ongeloof?!”

Maar er zijn ook een paar wijsneuzen, die beweren, dat je echt gedragen wordt, als je je standpunten loslaat. Wie heeft er gelijk? Alleen de proef op de som; alleen het loslaten zelf levert het bewijs.

Want het is zeker, dat je alleen maar kunt leren vliegen, als je die draad-van-al-je-zekerheden loslaat en je toevertrouwt aan de Ruimte. Maar dat gebeurt dan wel in de vooralsnog onbewezen vooronderstelling, dat die Ruimte je zal dragen. “Op hoop van zegen en God zegene de greep”, zogezegd. Dood-eng, toch?!

Hoe ging het verder met mijn drie angstige zwaluwtjes? U kunt het zelf wel invullen: op een gegeven moment lieten ze de draad toch maar los en begonnen ze te fladderen. En nu zijn het volleerde vliegers. Hoe ging het verder met onze twijfelende gelovigen? Sommigen hielden vast aan de draad van de zekerheden Niks mis mee, maar ze leerden nooit vliegen.Anderen lieten de draad van geloofszekerheden los en tuimelden in de Lege Ruimte, fladderend met onhandige vleugeltjes. Maar ze leerden wel vliegen.

Sommigen zeggen nu tegen hen: “Je had de zekerheden van je geloof nooit mogen loslaten! Dat is misdadige afvalligheid en je verpest het geloven van anderen door je slechte voorbeeld. Nou hang je in de lege ruimte van het niks meer zeker weten!” Zou dat waar zijn? Vraagt God om electriciteitsdraden? Of wil Hij/Zij eigenlijk niets liever dan dat wij leren loslaten en vliegen in de vrije Ruimte? Zo vrij als vogeltjes in de lucht?

De zwaluwtjes verkondigden uit eigen moeizame ervaring, dat vliegen tenslotte veel leuker is dan op de zekerheidsdraad blijven zitten. Zou dat ook voor mij, voor ons, een Evangelie, een Blijde Boodschap kunnen zijn?

Leon. Raph. A. de Jong o.p.