Gods eekhoorntje.
(Een Chassidisch verhaal, naverteld.)

Er was eens een schoenmaker, die niet arm was en niet rijk. Alles was, zoals het moest zijn en hij was dus een tevreden mens. En een dankbaar mens! Daarom had hij een afspraak gemaakt met de Eeuwige, geprezen zij Zijn Naam. Iedere avond zette de schoenmaker een kopje verse, volle melk voor de deur. Die melk was voor de Eeuwige, uit dankbaarheid. En – zo had de schoenmaker gemerkt –  God hield van volle melk, want iedere morgen was het kopje helemaal leeg.

De schoenmaker was erg gelukkig met zijn afspraakje: hij voelde zich een vriend van God. Ja, zelfs had hij soms de wat stoute gedachte, dat de Eeuwige hem, een simpele schoenmaker, nodig had om  een lekker kopje verse melk te krijgen. En dus kon de schoenmaker natuurlijk zijn mond niet houden. Hij vertelde anderen over zijn afspraakje met God.

Zo kwam het verhaal de rabbi van het dorp ter ore. Deze rabbi was een diep-gelovig mens en zeer overtuigd van de grootsheid van God, die alles en allen oversteeg. Hij oordeelde, dat de schoenmaker een te stoffelijk, een te lichamelijk, een te klein-menselijk beeld van de Eeuwige had en voelde zich verplicht hiertegen – zij het heel fijngevoelig! – te moeten optreden. Dus vroeg hij de schoenmaker, of hij eens een avond met hem zou mogen praten. De schoenmaker was vereerd en zag uit naar het bezoek van de rabbi.

De rabbi was nog niet binnen, of de schoenmaker begon blij en opgewonden te vertellen over zijn afspraakje met God. Hoe dankbaar hij was, dat zijn leven zo goed verliep. Dat hij God iedere avond een kopje verse, volle melk had beloofd. En dat de Eeuwige blijkbaar heel erg van verse, volle melk hield, want iedere morgen was het kopje tot op de bodem leeg! De rabbi luisterde aandachtig en liet de schoenmaker helemaal uitspreken. De schoenmaker vond dat zo geweldig van die geleerde man, dat hij er een kleur van kreeg.

Toen hij uitverteld was, liet de rabbi het even stil zijn – dat leek hem wel fijngevoelig. Maar toen begon hij – zoekend naar woorden – zijn commentaar op het verhaal te geven. “Weet u”, zei hij, “U heeft hiermee een goede daad gesteld, die zeker door de Eeuwige zal worden gewaardeerd. Toch meen ik u te moeten zeggen, dat het beeld, dat u van God hebt, wel wat erg klein-menselijk en materialistisch is.
God is Geest, en een geest heeft geen mond of maag. Hij kan dus eenvoudigweg geen melk drinken, zelfs niet als het verse, volle melk is. God is zo hoog verheven, dat alle lichamelijkheid Hem vreemd is. Helaas moet ik u dus zeggen, dat uw geloof te naïef is, als u meent, dat God uw melk komt drinken”.

“Maar hoe komt het dan, dat ieder morgen het kopje helemaal leeg is, als ik het in gebed de Eeuwige heb aangeboden?” vroeg de schoenmaker verschrikt. “Laten wij dat eens nader uitzoeken”, zei de rabbi. Zo gezegd, zo gedaan. De schoenmaker bad zijn gebed en zette het kopje met verse, volle melk buiten voor de deur. Toen deden de rabbi en de schoenmaker alle lichten uit en gingen voor het venster zitten om te zien wat zou gebeuren. En langzamerhand werd het donker.

Plotseling zagen zij een beweging, ginds bij de bomen tegenover het huis van de schoenmaker. Een eekhoorntje kwam aangerend, zijn staart parmantig recht naar boven. Zo af en toe stopte het diertje om te zien, of er echt niets of niemand in de omgeving was. Toen rende het naar de deur en naar het kopje melk en dronk het leeg. Het likte zelfs de bodem af tot het laatste druppeltje was verdwenen. Op een holletje vloog het diertje terug naar de bomen. Zij opgestoken staart was nog even te zien; toen niets meer……

De schoenmaker was enorm teleurgesteld, maar de rabbi probeerde hem te troosten. “Wees blij”, zei hij. “want u heeft nu een veel beter en verhevener beeld van de Eeuwige gekregen, zodat uw geloof gezuiverd is”.
“Ja, ja,” zei de schoenmaker “en hartelijk dank, rabbi, voor de wijze les, die u mij hebt gegeven”. Maar die nacht kon de schoenmaker van droefheid niet slapen.

De rabbi ging naar huis, tevreden over de gebeurtenissen. Maar toen hij zijn avondgebed had gebeden en de dekens over zich heen trok, knalde er een bliksemflits door zijn kamer, gevolgd door het enorme gebrul van de donder. Toen hoorde de rabbi de Vreeswekkende Stem:
“Wat heb jij bij de schoenmaker gedaan?!!!”
“Ik heb de grootsheid van Uw wezen verdedigd tegen al te menselijke beelden, Eeuwige. Er staat  immers in uw thora geschreven: “Gij zult u geen beelden maken”.
“Wie heeft jou ooit het recht gegeven zich met Mijn afspraken te bemoeien?!!! Ik had een afspraak met die eekhoorn. Hij dronk namens Mij de melk. Ik was blij met de vriendschap van de schoenmaker en de schoenmaker was gelukkig, dat hij iets voor Mij mocht betekenen. Het eekhoorntje was blij met de melk. Jouw loepzuivere theologie heeft dus drie wezens ongelukkig gemaakt!”.
========================

(En laten we dus maar zeggen: steek gerust een kaarsje op, als je in binnen- of buitenland een mooie kerk bezoekt. Het dient misschien nergens voor en is wellicht volkomen nutteloos.  Maar je maakt er drie wezens een beetje gelukkiger mee: de koster, de Eeuwige en hopelijk ook jezelf.)

Leon. Raph. de Jong o.p.