Vreemde vogels.

Rond de torens van oude kerken zweven verhalen, zoals wolken hangen om de top van hoge bergen. Met een netje, gebreid uit nieuwsgierigheid, geduld en aandacht kan je flarden van deze verhalen vangen, als je dat wilt.
Mei 2007. Het regent een beetje. We wandelen langs de oever van de Ousse, de rivier, die door de stad York – Engeland – stroomt. Dan zien we een oeroude Anglicaanse kerk, bescheiden verscholen achter grote, moderne gebouwen. Een bordje op het hek beweert, dat de kerk open is en dat wij hartelijk welkom zijn, maar het is even zoeken om de ingang te vinden. We lopen langs oude graven van mensen-van-ooit, begraven rond de kerk.

De kerk stelt zich voor: haar naam is: “All Saints of North street”, niet te verwarren met een andere Middeleeuwse kerk, die ook aan alle heiligen is toegewijd, maar die staat in het centrum van de stad. Bij nadere kennismaking maakt haar interieur een wat verwarrende indruk. Het gebouw is Gothisch, want in haar tegenwoordige staat opgetrokken rond 1380. Het was trouwens al veel eerder een heilige plaats. Reeds in 1089 was hier een simpel rechthoekig kerkgebouw. Maar er staan wonderlijke zaken in de ruimte.
Middeleeuwse koorbanken, die je toch het gevoel geven, dat zij hier niet echt thuis horen.
Een paar heiligenbeelden uit de negentiende eeuw, van het onvervalste suikerzoete gips, waar ook in Nederland de katholieke kerken zo smakeloos mee waren gesierd, voordat de tweede beeldenstorm, die van 1960 –1980, schoon schip maakte.
En een preekstoel waar kennelijk het bovenste gedeelte van was afgesloopt, zodat alleen de preekkuip is overgebleven.

Wat die merkwaardige verzameling met elkaar verbindt, is het levensverhaal van de kerk. Oorspronkelijk natuurlijk een Middeleeuws Rooms Katholiek kerkgebouw. Nog steeds zijn er de indrukwekkende glas-in-lood ramen, want Goddank zijn de Engelse beeldenstormers soms niet zo radicaal tekeer gegaan als hun Nederlandse collega’s rond 1570. In de ruimte waren vele altaren, waar ingehuurde en dus ook betaalde priesters ieder dag een heilige Mis opdroegen voor de zielerust van overleden rijke stinkerds. Zo’n priester woonde dan in een huisje naast de kerk en had eigen kelk en pateen, liturgische kleding en kazuifels. Allemaal betaald uit de nalatenschap van bovengenoemde rijke stinkerd.

Maar huisgehouden hebben de beeldenstormers wel!  Alle altaren, beelden, koorbanken werden  rond 1560 gesloopt. De preekstoel met het bijbelse Woord van God stond nu centraal. De lege ruimte werd gevuld met  het meest merkwaardige religieuze meubilair, dat ik ooit heb gezien. Stelt u zich voor: een tiental grote vierkante kisten, 3 bij 3 meter lang en breed en anderhalve meter hoog. Open van boven. In zo’n kist bankjes voor ongeveer vijf personen. Het Woord Gods daalde dus vanaf de preekstoel loodrecht in de kisten neer.

De inzittenden konden niks anders zien dan de Bijbel op hun schoot. Iedereen zat dus moederziel alleen onder het Woord van de Eeuwige, vertolkt door de predikant. Alleen bij het zingen ging men staan en dan kon je net over de rand van de kist kijken naar de inzittenden in de andere kisten. Zo snoeihard had ik het protestantse princiep: “ de Bijbel alleen”, nog nooit ervaren! God heeft vreemde vogels onder Zijn gelovigen!

Rond 1860 had men blijkbaar schoon genoeg van deze koude, puriteinse opvatting over kerk-zijn. De toehoorders-kisten gingen bij het oud vuil en er kwam een Anglo-katholieke herleving. Ergens op het platteland werden middeleeuwse koorbanken gevonden, gekocht en geplaatst. Wijwater, wierook, kazuifels, processies, rozenkransgebed en gipsen heiligenbeelden: de hele santenkraam kwam terug. Logisch, dat het geheel nu een wat rommelige indruk maakt. Maar als je kunt luisteren, vertellen al die dingen wel een spannend verhaal.

In de achterwand van de kerk zit een tralievenster. Buiten was er tegen de kerk een merkwaardig bouwsel geplaatst: een soort cel van twee verdiepinkjes, waar eenzame Godzoekers zich hun leven lang opsloten. Via het tralievenster konden ze de heilige Mis volgen. Een van de beroemdste vreemde vogels was een vrouw: Emma Raughton. In 1421 had zij zeven maal een visioen van Maria, waarin de heilige maagd zich vrij pittig bemoeide met de afschuwelijke Honderdjarige oorlog tussen Frankrijk en Engeland. De graaf van Warwick, Richard Beauchamp, vond die openbaringen boeiend en politiek belangrijk genoeg om haar zo af en toe te bezoeken.

Zo vernam hij – en hij ging daar stevig aan meewerken! Hij was adjudant van de jonge  Engelse kroonprins – dat de maagd Maria had aangekondigd, dat deze jongen als Hendrik VI tot koning van Frankrijk zou worden gekroond. Merkwaardigerwijs kreeg rond diezelfde tijd een jong boerenmeisje in Frankrijk, Jeanne d’Arc, ook bovennatuurlijke verschijningen. Maar bij haar koos de goddelijke wereld duidelijk partij voor Frankrijk! Omdat Frankrijk tenslotte de oorlog won, kreeg de laatste natuurlijk gelijk en werd heilig verklaard. Of had God tijdens die verschrikkelijke oorlog zijn eigen hofhouding niet meer vast in de hand, zoals dat toen ook bij de hoven van Frankrijk en Engeland het geval was? Maria pro Engeland en de aartsengel Michael pro Frankrijk? Je weet maar nooit……..

De eremietencel werd gesloopt tijdens de Reformatie en ook dit woninkje werd in 1910 in de Anglo-katholieke herleving weer opgebouwd. Tot 1965 toe hebben er kluizenaars gewoond. De laatste was een befaamd man: “broeder” Walter Wilman, die er meer dan dertig jaar in leefde. Nu ligt het optrekje er wat verlaten bij. Maar schijn bedriegt, want toen we het gebouwtje van wat dichterbij gingen bekijken, bleek er het “home” van een anonieme dakloze zwerver in gevestigd te zijn. Hij was overigens op dat ogenblik niet thuis, dus zo honkvast als de vorige bewoners was hij blijkbaar niet! Toch weer een vreemde vogel, dat wel.

Leon. Raph. A. de Jong o.p.