“Geen woorden maar daden, leve Feyenoord…” het zijn woorden die méér bewerken, dan je op het eerste gezicht zou denken. Het clublied inspireerde broeder Bernard de Cock OP bij zijn preek voor komende zondag: : over goed luisteren, gezag, bezeten-zijn, verbinding én liefde.

Geen woorden maar daden, leve Feyenoord is een regeltje uit het clublied van de bekende eersteklas-voetbalclub Feyenoord uit Rotterdam. Veel supporters zijn havenarbeiders: handen uit de mouwen en werken voor je geld; niet palaveren, maar doen. Woorden leveren immers niets op, alleen daden brengen iets voort. Maar is dat wel zo?

Blijkbaar niet, want als je in het voetbalstadion door tienduizenden kelen het langgerekte geen wóóóóóórden hoort brullen, bekruipt je het eigenaardige gevoel dat precies het samen zingen van die woorden een echte daad is. Die gezongen woorden bewerken iets, ze creëren namelijk een samenhorigheidsgevoel, ze enthousiasmeren de spelers, ze dragen ertoe bij dat de club wint. En nog zoveel meer. Als dát alles geen daad is! Het is hoogst komisch, kolder op zijn best: door luidop de daad boven het woord te plaatsen, het doen dus boven het spreken, maak je van dat spreken, van het woord, de hoogste daad. Het evangelie van vandaag heeft het ook over woorden en daden. We hebben namelijk gehoord dat Jezus zowel woorden spreekt als dat hij iets doet; hij geeft niet alleen onderricht, hij geneest ook iemand. En beide be-werken iets.

Samen met zijn leerlingen is Jezus in Kafarnaüm aangekomen, en op de eerstvolgende sabbat gaat hij naar de synagoge om er te preken. Het effect dat zijn woorden hebben op zijn luisteraars, is blijkbaar overweldigend: de mensen zijn buiten zichzelf van verbazing, want – zo staat er – hij spreekt niet zoals de Schriftgeleerden, maar als iemand die gezag bezit. Het volk spreekt hier zelfs van een ‘nieuwe leer’, maar versta dat goed. Jezus’ woorden zijn geen theoretisch betoog, uitleggerig en vanop afstand tot de mensen gesproken. Hij brengt ook geen nieuwe filosofie die men alleen met zijn verstand kan begrijpen. En hij is zeker geen redenaar die met ronkende, welsprekende zinnen en weidse gebaren de massa opzweept en de gevoelens van de mensen bespeelt en misbruikt.

Het gaat over iets anders. Blijkbaar heeft Jezus heel goed naar de mensen geluisterd. Hij ziet ze vóór zich in de synagoge, hij kent hun wel en wee door en door, hun zorgen, hun verdriet, hun vreugde, hun leven van alledag. De woorden die hij spreekt, gaan over zaken waar de toehoorders mee zitten. Wat Jezus preekt, doet hun iets. Of om het in ons dialect te zeggen: het pakt hen. Ze worden gegrepen tot in hun diepste wezen, ja ze worden andere mensen. In die zin zijn woorden daden. Ze werken iets uit. Het is merkwaardig dat het verhaal niet vermeldt wát Jezus precies gepreekt heeft en welke woorden hij gebruikt heeft. Het doet me denken aan de oude bekende mop: “De pastoor heeft mooi gepreekt tijdens de mis. O ja? Waarover? Dat weet ik niet meer, maar het was echt goed, het heeft mij gepakt”. Daarmee wil ik niet zeggen dat de inhoud van een preek niet belangrijk zou zijn; integendeel, maar het is minstens even belangrijk dat hetgeen gezegd wordt, in mij binnendringt, mij oproept, mij versteld doet staan, mij enthousiasmeert, mij verandert.

Jezus onderricht met gezag, zo staat geschreven. Hij heeft ge-zag omdat hij inhoudelijk iets te zeggen heeft, én omdat zijn spreken – zoals daarnet beschreven – de mensen aan-spreekt. Maar het fundament van gezag is nog veel dieper. Het Griekse woordje dat de evangelist Marcus gebruikt voor ‘gezag’, betekent letterlijk: ‘iets buiten het bestaan’. Hoe Jezus verkondigt, gebeurt door iets van buiten hem. Hij spreekt namelijk vanuit zijn verbinding, zijn intieme relatie met God die liefde is. God die ons altijd opnieuw in het leven roept en ons graag ziet. Jezus preekt niet zichzelf, hij preekt die liefde van God die “hem de woorden in de mond legt”, zoals beschreven in de eerste lezing. Dat verleent hem zijn gezag.

Ik zei dat Jezus in Kafarnaüm niet alleen spreekt, maar ook iets doet. Hij geneest en die genezing is op zijn beurt een echte verkondiging. Plots onderbreekt een gelovige volksgenoot in de synagoge Jezus luidkeels; hij is bezeten: Ik wéét precies wie Ge zijt, Jezus, en welke uw plannen zijn! Blijkbaar heeft een kwade macht zich meester gemaakt van de arme man, waardoor deze zich superieur opstelt ten aanzien van Jezus. De bezetene acht zich superieur met zijn ‘weten’. En dat is het omgekeerde van geloven, vertrouwen, er zijn hart op verwedden. Midden de gemeenschap van mensen die niét exact weten, maar erop vertrouwen dat Jezus de Heilige van God is, schreeuwt die man het uit dat hij uit eigen kracht weet hoe Jezus en God in elkaar steken. Betweterij als bezetenheid. Maar het gezag van Jezus dat van God komt, geneest de man en verlost hem van de boze macht die hem bezet houdt.

Ik kan bezet worden door een onreine geest. Dat gebeurt op momenten dat ik mijn eigen weten en kunnen hoger plaats dan het gezag van Gods liefde, op momenten dat mijn woorden hol klinken omdat ze niet in overeenstemming zijn met mijn daden, op momenten dat ik mijn vertrouwen verlies, op momenten dat ik bij God rechten wil doen gelden, omdat ik zo goed mijn best probeer te doen. Mogen dan zowel woorden als daden, komende van God en werkzaam via medemensen, mij bevrijden van die onreine geest.
Amen.

Overgenomen van Preek van de Week.