De brief van Jakobus In het Nieuwe Testament verkondigt het Christendom van de daad:
“Zuivere en onbevlekte vroomheid in de ogen van onze God en Vader is dit: wezen en weduwen opzoeken in hun nood, en zichzelf vrijwaren voor de besmetting van de wereld. Is iemand onder u ziek? Laat hij de presbyters van de gemeente roepen; zij moeten een gebed over hem uitspreken en hem met olie zalven in de naam des Heren.“ (Jakobus 1,27; 5,14)

Overpeinzing
Het lijkt erop dat wij door ziekenbezoek gehoor geven aan deze uitnodiging. Maar de vraag is hoe we de zieken bezoeken. Dikwijls is het alleen een lastige plicht. Men wil zijn bezorgdheid en verbondenheid met de patiënt tonen. Maar is het altijd werkelijk een bezoek? Het werkwoord ‘bezoeken’ komt van ‘zoeken’. Ik zoek de ander. Ik wil uitzoeken waar hij staat. Bezoeken betekent dus ten diepste belangstelling voor de ander hebben. Het Latijnse woord (visitare) ligt het accent op het zien: goed kijken, beschouwen, overleggen. Wanneer ik iemand bezoek, kijk ik hem goed aan. Ik bekijk hem niet alleen uiterlijk, maar probeer bij hem naar binnen te kijken, mij in hem te verplaatsen. Ik heb interesse in hem. Ik vraag me af hoe het werkelijk met hem gaat.

Veel bezoekers willen helemaal niet zien hoe het werkelijk met de ander gaat. Ze zijn bang om zijn waarheid te zien. Ze gaan niet werkelijk op zoek. Ze denken dat ze alles al weten over de ander. Of ze willen helemaal niet zoveel weten, omdat ze zich niet echt met hem willen inlaten.

Bij zieken gaat het om bezoeken; om een eerlijk zoeken naar iemands waarheid. Ik ben benieuwd wat iemand doet en hoe het werkelijk met hem gaat. Daarvoor is werkelijke interesse nodig. Ik stel me open voor wat hij mij vertelt, ook al is het misschien beangstigend en raakt het soms aan mijn eigen zekerheden. Bij veel ziekenbezoeken krijg je de indruk dat de bezoeker niet werkelijk wil horen hoe het met de patiënt gaat. Vooral als deze ernstig ziek is en in doodsgevaar verkeert, dekt de bezoeker diens opmerkingen over de ernst van de ziekte het liefst meteen toe met allerlei geruststellingen dat hij vast gauw weer beter wordt en weer gezond thuis zal komen. De zieke weet zelf maar al te goed dat dat helemaal niet klopt, maar is vaak ook bang om het zijn naasten moeilijk te maken. Hij wil ze niet belasten met zijn verhalen over zijn ziekte en zijn angst voor de dood.
(bron: Anselm Grün, Leven met compassie 56-66)

ZIEKENBEZOEK
Nu weet ik nauwelijks meer wat ik hier moet.
Ik sta hier met een pover zakje vruchten
en overweeg of ik nog zal ontvluchten:
het riekt zo wee naar chloroform en bloed.

Daar wikt een burrie met onhoorbare spoed.
Een deur ontkent hardnekkig doodsgeruchten.
O moederlief, hier, in een poel van zuchten,
Vind ik u weer en weet niet wie ik groet.

Gij ziet zo moe, zo wit, zo overwonnen;
Het daglicht kleeft zo geel en zo geronnen
op dit verziekt en klamme middaguur.

De dood gaat peinzend om van buur tot buur
of plukt verstrooid de schilfers van de muur,
maar heeft zich op zijn keuze reeds bezonnen.

© Gerard de Brabander


Egbert Modderman in de Martinikerk Groningen
Egbert Modderman – kunstschilder – vertelt in onderstaande  video over zijn schilderij: ‘De Zieken Verzorgen’:
Egbert Modderman schildert de Zeven werken van Barmhartigheid | De zieken verzorgen (bron: YouTube)

Deze vastenmeditatie is verzorgd door Theo Ruiter OP.
Alle meditaties zijn hier terug te lezen.