Een paar weken geleden werd ik gebeld met de vraag of ik iemand die op sterven lag de ziekenzalving zou willen toedienen. Een mooie vraag en het zou mijn eerste ziekenzalving zijn, sinds ik in augustus in Rotterdam priester ben gewijd. Doordat het mijn eerste keer was, bespeurde ik bij mijzelf enige nervositeit die mede veroorzaakt werd door de vraag: hoe doe je dit … in coronatijd?

Eigenlijk is die vraag ‘hoe doe je dat nu?’ een rode draad in mijn leven geworden, sinds het leven vanaf dit voorjaar bepaald wordt door lockdown en beperkingen. Dingen die zo vanzelfsprekend waren, liggen sinds maart ineens niet meer zo voor de hand. Het afspreken met vrienden, het naar mijn werk aan de universiteit gaan, het ontvangen van gasten in huis, zijn steeds opnieuw een afwegen geworden van ‘kan dit wel onder de huidige omstandigheden?’ In mijn persoonlijke beleving is er een bepaalde mate van spontaniteit en onbevangenheid verloren gegaan.

Is dat erg? Enerzijds is dat natuurlijk jammer en ook wel pijnlijk om te moeten constateren, van de andere kant is mijn ervaring ook dat ik er langzamerhand aan ben gaan wennen. De maatregelen zijn nodig. De zomermaanden waarin we de teugels weer even hebben kunnen laten vieren, hebben laten zien dat dit meteen weer tot een toename van het aantal coronabesmettingen heeft geleid, met alle gevolgen van dien. Stevenen we weer of op een lockdown? Voor de een zijn de beperkende maatregelen een bron van ergernis en verzet, anderen maken zich zorgen en voor hen gaan ze niet ver genoeg. Hoe dan ook ze raken ons allemaal.

De coronacrisis heeft ons ook meer teruggeworpen op onszelf. Het thuiswerken is daar een concreet voorbeeld van. Sociale contacten zijn beperkt of anders geworden. We zijn ons steeds meer bewuster geworden dat we in een digitale samenleving wonen, waar het gebruik van technologie het mogelijk maakt contact te houden met elkaar. WhatsApp, Skype, FaceTime, Facebook, Zoom en andere apps zorgen ervoor dat we elkaar toch (digitaal) nabij kunnen zijn. Natuurlijk was deze mogelijkheid er al voordat de coronacrisis uitbrak en waren we met z’n allen al constant online. De afgelopen vijftien jaar hebben met name sociale media ervoor gezorgd dat het onderscheid tussen online en offline zijn steeds verder is vervaagd en met elkaar verweven is geraakt. Internetbankieren, de weer-app, online de krant lezen en eten laten bezorgen met je mobiele telefoon zijn voorbeelden die dit duidelijk maken. Ook ons spirituele leven verplaatst zich steeds meer naar een digitale omgeving. Er bestaan al heel lang apps met dagelijkse bijbelteksten of waarmee je het getijdengebed kunt bidden. Het aantal apps met allerlei soorten meditaties is overweldigend.

Sinds de coronacrisis zijn mensen voor hun spirituele voeding steeds meer aangewezen op digitale initiatieven die de afgelopen tijd dan ook paddenstoelen uit de grond zijn geschoten. Vaak noodgedwongen omdat normale bijeenkomsten in de kerk bijvoorbeeld niet meer mogelijk waren. Als snel ontstond er een enorm aanbod van livestreamvieringen via YouTube of Facebook. Mensen kwamen bij elkaar via Zoom om samen te bidden of voor catechese. Ook ikzelf probeerde door het maken van een podcast met een overweging op het zondagsevangelie aan digitale zielzorg te doen. Veel nieuwe initiatieven zagen het levenslicht. De crisis heeft in positieve zin een groot beroep gedaan op onze creativiteit.

Voor mij persoonlijk is deze ontwikkeling ongelooflijk bemoedigend. Hoewel ik, doordat ik een klooster woon, niet te klagen heb over spirituele voeding – ons koorgebed en de dagelijkse eucharistie is altijd door kunnen gaan – voel ik wel de pijn en het gemis van de mensen die niet bij ons gebed hebben kunnen aansluiten. Onze gebedsruimte is te klein om voldoende afstand te kunnen houden voor mensen die willen meevieren. Kerk-zijn is gemeenschap zijn en dan moet je elkaar wel kunnen ontmoeten. Ook daarin biedt de digitale ontmoeting denk ik uitkomst. Natuurlijk is die anders dan het elkaar fysiek, face-to-face, te ontmoeten, maar is ze niet minder echt. Door het wegvallen van de scheiding tussen online en offline zijn we digitale ontmoetingen via Skype of FaceTime vaker als ‘echte’ ontmoetingen gaan waarderen. Afstanden worden kleiner doordat die in digitaal contact geen rol spelen. In digitale catechese die ik zelf in het voorjaar gaf via Zoom aan jongeren zaten de deelnemers verspreid over heel Nederland. De wekelijkse eucharistieviering op zondag van OnlineMis.nl via Zoom had voor de zomer gemiddeld 70 aansluitingen, met achter elke aansluiting gemiddeld drie deelnemers, veelal jonge gezinnen. In een normale viering zouden ze elkaar niet tegenkomen, nu wel. Dat is dus het bemoedigende eraan. De kerken zijn door alle coronavieringen op internet bereikbaarder geworden, laagdrempeliger en afstanden een stuk kleiner.

Voor mij is het een mogelijkheid geworden om contact te houden met de grotere kerkgemeenschap en de mensen die ik nu offline niet tegen kom. Een tweede voordeel van deze ontwikkeling is dat de kerken nu veel zichtbaarder zijn geworden. De kracht van digitale sociale netwerken zoals Facebook is dat mensen delen van hen bezighoudt. Ook kerkgemeenschappen doen dat, waardoor een livestream-viering zomaar bij iemand op zijn tijdlijn binnenkomt die daar zelf in eerste instantie niet naar op zoek was, maar wellicht toch blijft hangen. Er bestaan grote verschillen in kwaliteit en digitale bezoekersaantallen van onlinevieringen, maar het valt op dat menig online kerkviering beter wordt bezocht dan voorheen in het kerkgebouw. Hier toont zich de missionaire potentie van een kerk die ook online aanwezig is. De coronacrisis heeft het geloof en de kerken de afgelopen maanden meer zichtbaar en beter bereikbaar gemaakt.

Natuurlijk is er ook een andere kant van de medaille. Niet iedereen heeft toegang tot het internet of de beschikking over een computer of smartphone. Dat kan allerlei oorzaken hebben zoals principiële bezwaren, maar ook sociale of financiële redenen. Hoe dan ook, die zichtbaarheid of bereikbaarheid gelden niet voor iedereen. Voor een samenleving die het coronavirus door lockdown en zelfisolatie probeert in te dammen en meer en meer leunt op digitale initiatieven bestaat het gevaar dat er een kloof groeit tussen ‘digitalen’ en de ‘digibeten’, een groeiende digitale tweedeling dus. Dit is niet alleen een probleem dat in derde wereldlanden aan de orde is, maar ook in onze eigen samenleving aanwezig is. Hier mogen we niet van wegkijken.

‘Hoe doe je dat nu?’ Die vraag zal ons nog wel een tijdje bezighouden, vermoed ik. Voor mij zelf heb ik de hoop dat veel van de digitale creativiteit die de afgelopen tijd het levenslicht zag, zal beklijven en zich misschien verder zal ontwikkelen. Digitale zielzorg is geen nieuw fenomeen, maar heeft door de coronacrisis wel haar kracht kunnen laten zien. Een missionaire gemeenschap zoekt en gebruikt de tekenen van de tijd om het evangelie bij mensen te brengen. Mensen zijn online, en daarom onze prediking ook.

Michael-Dominique Magielse o.p. www.dominicanen010.nl