Een intrigerende vraag. Wie, wat, hoe is eigenlijk mijn ziel? Heeft dit alleen van doen met mijzelf of is er meer?
In de laatste maanden hebben we afscheid moeten nemen van een aantal, medezusters en -broeders. Alleen bij de laatste daarvan was het weer mogelijk om aanwezig te zijn, afscheid te nemen en op Corona afstand uitgeleiden te doen. Wat mij trof was het concrete van zijn ontzielde lichaam. Waarschijnlijk was dit gevoel sterker door de quarantainetijd en omdat de andere gestorvenen uit ons midden onttrokken waren, zonder dat we bij het sterven en afscheid aanwezig konden zijn. Dit lichaam zonder de ‘tastbare’ aanwezigheid van de ziel, maakte mij op een nieuwe manier duidelijk hoe belangrijk en grensoverschrijdend de ziel is en hoe bepalend voor onze persoonlijke identiteit.
Naast de pijn, de zorg en het gemis is het afscheid van een overledene voor mij vooral een ode aan de ziel. Aan het geheel van wat we van het leven gemaakt hebben en de betekenis daarvan voor een groter geheel. De manier waarop we ons leven geleefd hebben, blijft ook van belang nadat ons lichaam verdwenen is, het heeft zijn stempel gedrukt op het geheel van het leven.
Mijn ziel, bezield dus mijn leven, is er, en maakt dat ik ‘Ik’ ben. Anders dan mijn psychologische gesteldheid en de gezondheid van mijn lichaam en anders dan de Geest, die de koers van mijn leven bepaald, heeft mijn ziel met mijn innerlijk en identiteit te maken.
Bevatten doe ik mijn ziel niet, maar mijn ziel herkennen als deze zich goed voelt, of als er iets in de weg zit, kan ik wel.
Tijdens deze Coronatijd heb ik de ruimte gekregen om meer naar mijn ziel te kunnen luisteren en gerichter voor mijn innerlijk en existentie te zorgen.
Hoe was de klank van mijn ziel: duidelijk, ondergesneeuwd of schreeuwerig? Zat er ergens een hinder of misschien zelfs een stop? Door wie of wat laat ik mijn ziel eigenlijk binden/leiden en geef ik mijn ziel wel genoeg ruimte om in liefde naar het leven te kijken?
Ik heb gekozen voor een leven in de zelfde geest, die ook Jezus van Nazareth bezielde. En dit lukt mij het beste als mijn ziel in verbinding is met God, met mijzelf, mijn medemens en de schepping. Voor mij is de kwaliteit waarop ik echt aanwezig kan zijn in wat ik doe en die plaats zo goed mogelijk te vullen, bepalend voor het welzijn van mijn ziel, telkens opnieuw.
Als ik echt, zonder meer aanwezig ben, is mijn leven een gebed in relatie met God. Hierbij zijn de regels zeker belangrijk, maar is de liefde bepalend. Het gaat om een liefde, waarin alles aanwezig mag zijn, die zich binnen elke grens kan houden, maar tegelijkertijd grensoverschrijdend is. Een liefde van zien en gezien worden, recht doen en recht gedaan worden.
Wat ik ervaar, is dat ik mijn ziel de beste mogelijkheid geef, als deze in verbinding staat met mijn innerlijk en de wereld om mij heen. Maar zo gauw ik mijn ziel verhinder om met liefde in het leven te staan en andere krachten, zoals stress, boosheid, of onzekerheid mijn leven sturen, worden mijn mogelijkheden om voluit te leven gestremd.
De vraag hierbij is vooral, waar ben ik loyaal aan? Vaak vind ik het grote geheel belangrijker en laat ik anderen voorgaan op mijzelf. Op zich is dat prima, maar het gaat er wel om de goede keuzes te maken binnen de sociale verwachtingspatronen. Het is een telkens opnieuw overwegen om de onverwachte dingen die op mijn pad komen op een goede manier in te voegen en aan te passen aan mijn innerlijk verlangen om gewoon aanwezig te kunnen zijn in wat ik doe en daarvan te genieten.
Ik heb in deze coronatijd voor mijn ziel gezorgd, door telkens in de situatie te gaan staan waar ik me bevond, deze te aanvaarden en er iets goeds van te maken.
Op 20 maart ging het hele kloosterterrein uit voorzorg in lock-down. Als verpleeghuis en door de hoge leeftijd van de zusters en broeders hoorden we tot de risicogroep. Tijdens de lock-down konden alleen de zusters en broeders van de kapel gebruik maken en daardoor was deze groot genoeg om de vieringen en koorgebed aangepast door te laten gaan. In verbondenheid met rest van de wereld zijn we naast het koorgebed begonnen om dagelijks gezamenlijk de rozenkrans te bidden voor allen die op verschillende manieren door het coronavirus getroffen waren en voor de verschillende hulporganisaties en leidinggevenden. Een verbondenheid waarbij God voelbaar aanwezig was.
Drie weken kamerquarantaine gaven mij, ondanks het verschrikkelijke van deze Corona tijd, vooral een soort retraite gevoel met de mogelijkheid om ook meer voor mijzelf aanwezig te zijn. Even geen doe activiteiten binnen- en buitenhuis en meerdere ballen in de lucht houden, maar extra ruimte om te kunnen zijn.
De begrenzing van ruimte en bewegingsvrijheid naar buiten toe, voelde niet direct beperkend. Gebed en gedachten zijn grensoverschrijdend en zo is ook het internet. En ook in de verschillende intentie-kaarsjes die ik op mijn kamer heb branden, ben ik altijd met anderen verbonden.
Zolang ik mijn ziel niet hinder om met liefde in het leven te staan, heeft deze ook genoeg bewegingsvrijheid in kleine ruimtes of beperkingen. Eerlijk gezegd vind ik het heerlijk als het me lukt om binnen de gestelde grenzen creatief en grensoverschrijdend bezig te zijn. Zo is was het bijvoorbeeld rustgevend om mijn kamer verder te veranderen tot een oase, waar innerlijk en uiterlijk meer op elkaar zijn afgestemd.
Toch moest ik er zelfs in de kamerquarantaine over waken om niet te veel te willen, door alle nieuwe mogelijkheden die er binnenkamers ontstonden. Een deel van mijn werkzaamheden kon via de internet verbindingen gewoon doorgaan. En doordat er ruimte kwam voor contacten waar ik zelden tijd voor had was deze tijd ook gauw ingevuld. Daarnaast heb ik nog een grote verzameling spullen uit mijn leven en een heleboel mappen, die nog uitgezocht en opgeruimd moeten worden.
Om mijn retraite gevoel niet kwijt te raken heb ik een indeling gemaakt, door naast de lopende zaken en de nieuwe opdrachten een vaste ruimte voor afwerking en opruimen te reserveren. Elke dag een nieuw lijstje met de dingen die echt gedaan moesten worden en behapbare stukjes opruimproject, afgewisseld met gebed en meditatie momenten. Dit gaf rust en schiep ruimte. Het opruimen zelf beleefde ik als een duik in mijn verleden, met verwerking en opnieuw indelen. En naast de dagelijkse gebeden en meditaties, vond ik op internet en TV prachtige aanvullingen.
Binnenshuis waren er voor de onderlinge communicatie verschillende belcirkels opgericht met twee-dagelijkse contact momenten voor elke zuster en broeder. Een fijne manier om het gemeenschapsleven in een andere vorm door te laten gaan. We bleven meer van het wel en wee van elkaar op de hoogte. En vooral toen er in korte tijd drie zusters en een pater aan het coronavirus overleden, onwerkelijk en op afstand, gaven de belcirkels een mogelijkheid om dit te delen. Het was een voorrecht om in deze situatie via de TV aansluiting in onze kapel, de aangepaste en persoonlijke uitvaartvieringen te kunnen volgen. Zonder kist, want deze stond al op het kerkhof, maar via het luiden van de kloosterklok konden we in gedachten de weg naar het kerkhof volgen. En door de eigen rituelen op mijn kamer kreeg het afscheid, naast het samen delen, ook een stukje persoonlijke verwerking.
Ik heb ervan genoten om ook anderen voor mijn ziel te laten zorgen. Zo werd er op Corona afstand fantastisch voor ons gezorgd. En er werd van alle kanten met ons meegeleefd. De actie vanuit de Dominicaanse website voor een ketting van medeleven en gebed in de vorm van kaarten, werd samen met het nieuws over de andere getroffen kloosters overgenomen door de kranten, radio en TV. En het resultaat was werkelijk hartverwarmend! Zo gauw de kamerquarantaine werd opgeheven, zijn we hier creatief mee aan de slag gegaan. Zo werd het Pinksterfeest in deze bizarre tijd, met de prachtige collages in onze kapel, een feest van gemeenschap, verbondenheid over de grenzen heen en van dankbaarheid.
Wat ik vooral geleerd heb in deze Coronatijd, is om meer ruimte te scheppen voor mijzelf en me bewuster te worden van wat ik voor laat gaan. Gemeenschap is heel belangrijk voor mij, maar ook een beetje meer recht doen aan mezelf komt alles ten goede. Naast de vele kaarsen met allerlei intenties, heb ik ook een kaars voor mijn eigen ziel laten branden. En dat doet goed.
Zr. Josephina Burger o.p.