Eerst overheerst het bijna kwajongensachtige gevoel van vrijheid: ik hoef helemaal niets, een soort vakantiegevoel waarin je bevrijd bent van allerlei verplichtingen en kunt doen wat je graag doet. Je begroet de dag met het ontspannen gevoel dat je vandaag gewoon vrij hebt.
Ordening
Ook als je op vakantie bent, duurt het gevoel van even helemaal vrij zijn nooit veertien dagen of drie weken lang. Mensen maken bijna vanzelfsprekend een soort indeling van hun dag, want wij hebben ordening nodig om ons prettig te voelen. Het is als een soort ritueel of heilige gewoonte waardoor onze vrije tijd toch enige structuur krijgt. Dat hebben wij nodig om ons goed te voelen, want op die manier ontstaat er veiligheid en geborgenheid. Zonder enige ‘vaste gewoonte’ zouden wij van minuut tot minuut leven en dat schept geen vrijheid maar eerder onrust.
In de dagen die volgden op het begin van de ‘intelligente lock down’ verschenen er dan ook artikelen in de kranten waarin mensen de noodzaak van een zeker dagritme naar voren brachten. Ik herinner me een contemplatieve zuster die vertelde dat een geregelde indeling van de dag rust en veiligheid geeft. Zo heb ik zelf ook het kloosterlijke ritme waarin ik leef weer leren kennen als een heilzame indeling van de dag.
Maar niet elke indeling van je dag maakt je gelukkig. Wij kennen ook een zinloze sleur waardoor alle dagen hetzelfde zijn. In een lied bezingt Herman van Veen dat op een treffende manier:
Als een schaduw valt de avond
op een doordeweekse dag.
En de dinsdag wordt begraven,
en de radio speelt Bach.
De kinderen zijn onrustig
want ze willen niet naar bed.
’t Is een slopende idylle
in een veel te dure flat.
En vandaag is het de elfde
en hij is precies hetzelfde
als de twaalfde of de tiende.
Ik kreeg wat ik verdiende:
rozengeur, maneschijn
rozengeur, maneschijn
roze schijn.
Verbinding
Wij leven niet graag in een sleur maar hebben de behoefte om onze dagen zinvol door te brengen. Een van de belangrijkste dingen is daarbij de echte verbinding met andere mensen, niet gedachteloos en vanzelfsprekend, maar op een manier die mensen over en weer verrijkt. Je mag van geluk spreken als je zinvol werk hebt waarbij je voor en met anderen iets opbouwt of verdiept.
Toen ik zelf al mijn afspraken doorstreepte werd ik mij ervan bewust hoe graag ik bepaalde dingen doe: een bezinningsdag geven, een Bijbels leerhuis voorbereiden en houden met een mooie groep mensen, een inhoudelijk gesprek voeren die hier in ons centrum te gast zijn, een artikel schrijven, om maar enkele dingen te noemen. In die bezigheden weet ik me verbonden met mensen, met hun vragen en twijfels en zoek ik vragenderwijs met hen naar een perspectief. Dat geeft me vreugde en maakt mijn leven zinvol en gelukkig. Als je in een soort quarantaine verblijft, kun je wel heel erg op jezelf teruggeworpen worden en dat kan veel mensen eenzaam maken.
Wij hoorden ervan bij mensen die in een verzorgingshuis moeten verblijven of die alleen in het ziekenhuis liggen met een heel beperkte mogelijkheid van bezoek. Ik kan me levendig voorstellen dat er dan vragen komen waar dit alles toe dient.
Crisis
et woord ‘crisis’ heeft in het dagelijkse taalgebruik een vaak negatieve lading. Wij spreken over een crisis wanneer er belangrijke beslissingen genomen moeten worden om een gevaarlijke situatie te veranderen. Van oorsprong is het echter een neutraal woord dat afgeleid is van het Griekse woord voor scheiden, schiften, onderscheiden, beslissen, beslechten, richten en oordelen betekent . Zo bezien, is een crisis een ‘moment van de waarheid’ waarop een beslissing moet worden genomen die van grote invloed is op de toekomst.
Zo kan ook de huidige tijd waarin wij verkeren ons weer de mogelijkheid bieden om te ervaren wat er nu werkelijk belangrijk is in ons leven en te zoek naar waar het in ons leven echt om gaat. Mensen worden in dat opzicht ook weer creatief – zo horen en zien wij in de media – om toch contact met mensen te leggen en het laat ons overduidelijk zien dat ‘geen mens een eiland’ is.
Oog en oog
‘Wij kunnen de coronacrisis niet oplossen, maar wel de eenzaamheidscrisis’ zei koning Willem Alexander in zijn toespraak, en ik stem daar van harte mee in. Wij moeten weer leren wat het belangrijkste in ons leven is. Dat is volgens mij gezien worden zoals wij zijn. Een rabbijn heeft eens gezegd dat bij het laatste afscheid van een mens niet in herinnering wordt gehouden wat hij of zij allemaal gepresteerd heeft of naam heeft gemaakt, maar wat herinnerd wordt is hoe hij of zij in het leven heeft gestaan. Ik vertaal dat met of wij oog hebben gehad voor elkaar, of wij anderen gezien hebben, in de ogen hebben gekeken. Ieder van ons wil ten diepste gezien worden zoals wij echt zijn: mensen in hoop en vrees, verlangend naar erkenning van wie wij werkelijk zijn. Wie ooit door een ander echt gezien is als een mens die er mag zijn, zal daar kracht en bemoediging aan ontlenen.
Veel oudere mensen die de tweede wereldoorlog hebben meegemaakt weten heel goed wat menselijke solidariteit in tijden van nood betekent en die is ook in de tijd waarin wij leven ontzettend belangrijk. Wij worden dan wel gevraagd om in een boog van anderhalve meter om elkaar heen te lopen, maar en eigenlijk is dat een wonderlijke paradox. Wij lopen op afstand van elkaar om elkaar te behoeden en te beschermen en dit afstandelijke gedrag is tegelijkertijd een oog hebben voor elkaar. Het is in de grond van de zaak een nabijheid aan elkaar omdat wij anderen niet in een onmogelijke positie willen brengen.
Ik schrijf toch iets in mijn agenda, om te weten wat me te doen staat:
Zien
gezien worden
de moeite waard zijn:
wie wil dat niet?
Zien
een gezicht krijgen
uitzicht ontvangen:
wie wil dat niet?
Want als blinden elkaar leiden
vallen zij samen in de kuil
van het niets
van de dood.
Henk Jongerius o.p.
01 augustus 202