“Namen voor Hem, dromen, signalen, diep uit de wereld aangewaaid”.
(Huub Oosterhuis.)

Hoe namen te geven aan de Onnoembare? Hoe met name te spreken tot Hem/Haar, die al ons spreken verre voorbij is? Maar, zoals gezegd, wij zelf hebben een naam nodig voor de Onnoembare, als een adres voor onze brieven – voor onze gebeden van liefde en dankbaarheid, van klagen en smeken. Als adres ook voor onze aanwezigheid in stilte. Met een naam stellen wij ons aanwezig bij de Aanwezige.

Namen en benamingen voor de Onnoembare zijn dus relatief, en dat in twee betekenissen.

A) Ze zijn niet ‘waar’: ze kunnen nooit het Mysterie omvatten of werkelijk benoemen. Iedere uitspraak over de Eeuwige is altijd een uitspraak aan onze zijde van de muur-zonder-poorten, hoe heilig deze benoeming ook genoemd wordt. Terecht zei professor Kuitert: ‘Alle spreken over Boven komt van beneden; ook als er gezegd wordt dat het van Boven komt’. En kan dus altijd betwijfeld worden. Hoe zou het anders kunnen?

B) maar de namen voor de Onnoembare zijn ook relatief in een tweede betekenis van het woord: zij bouwen een relatie tussen mij/ons en dat Mysterie, dat wij God noemen. Voor ons wordt de Onnoembare dan een Vader, of een Moeder, of een Majesteit, of een Vriend, of een Metgezel, of een Geliefde, of een Rechtvaardige Rechter, of een…..Noem de naam maar, die voor jou je relatie met de Eeuwige vorm geeft. Zo noemde een reeds overleden pastoraal werkster haar God graag: ìGodelieveî. Meister Eckhart o.p. zei dan ook in een preek: ‘God wordt God; toen de schepselen God uitspraken, werd God God. Wat was Hij daarvoor? Toen was Hij wat Hij was’.

Want ook het woord God is een naam voor de Onnoembare. In de oorspronkelijke Indogermaanse  betekenis schijnt dat woord zoiets betekend te hebben als: ‘Hetgeen aangeroepen wordt’. Mensen hebben blijkbaar de neiging om Iets of Iemand aan te roepen. Dus noemden wij het: ‘Datgene, dat aangeroepen wordt’. Meer niet; minder niet.

En misschien is daarom de mooiste manier van bidden: zwijgen en in stilte te vertoeven in de Onnoembare, Die mij zo lief is. En daarmee stoot ik op de oerbetekenis van het woord ìcon-templ-atieî: je aandacht in stilte verzamelen in je innerlijke tempel: in de innerlijke stilte, die jouw God is.

(Wordt vervolgd.)

Leo Raph. A. de Jong o.p.