God is als een diepe, onderaardse rivier. Overal slaan mensen putten om dit levengevende water te bereiken: die putten zijn de verschillende Godsdiensten. Iedere put wordt gemaakt van het ter plaatse voorhanden materiaal: de taal en de cultuur; de religieuze gevoeligheid en de verhalen, de beelden uit de geschiedenis en de filosofie. Je kunt ontzaglijk fel discussiëren over de vraag, of dit materiaal beter is dan dat andere; of deze put uit betere geloofsideeën opgebouwd is dan een andere. Maar het enige, wat werkelijk van belang is, is de vraag: “bereiken de zoekenden via deze of gene put het levengevende water? En hoe is de smaak-van-dat-water?”

In de mystiek van alle religies spreken degenen, die het water geproefd hebben, over de zelfde smaak: de kwetsbare schoonheid van liefde, van eindeloze barmhartigheid. “Wie niet in al mijn preken het woord barmhartigheid hoort, heeft er niets van begrepen”, zei Meister Eckhart o.p. In een preek.  Hoofdstukken van de Koran beginnen met het opschrift: “In de naam van Allah, de barmhartige, vol van genade”.

In het Boeddhisme is een veel vereerde figuur de bodhisattva, zoals Kwan Lin, die “luistert naar de smeekbeden”, en die de volkomen voltooiing  niet binnen zal gaan, voordat elk levend wezen zal zijn gered. De Moslim-mysticus en dichter Rumi (1207-1273) schreef in zijn werk: “het wetende hart”:
“Het water zegt tegen wie vies is: “Kom hier”. Wie vies is, zegt: “Ik schaam me zo”. Het water zegt: “Hoe kan je schaamte worden weggewassen zonder mij?”
En hij schreef ook: “voor de ware gelovige maakt het niet meer uit, of hij in een tempel bidt of in een moskee, in een synagoge of een kerk”.
Kunst.

In Uw licht leer ik hoe te minnen.
In uw schoonheid hoe te dichten.
U danst binnenin mijn hart,
waar niemand u kan zien.
Maar soms vang ik een glimp op.
Uit die glimp ontstaat mijn kunst.

Voor zover ik weet kende Meister Eckhart o.p. de gedichten van Rumi niet. Maar als hij ze wel zou hebben gekend, zou hij vaak met een glimlach bevestigend hebben geknikt. Hij zou de smaak-van-water hebben herkend.

(Wordt vervolgd.)

Leo Raph. A. de Jong o.p.